voorbeelden


1

In Oostende werd op 17 juli 1995 de gemiddelde waterstand ( hoogte 0) bereikt om 2 uur in de ochtend. Om 5 uur 15 minuten werd de hoogste waterstand bereikt. Er is een hoogteverschil van 4 meter tussen eb en vloed.

  1. Schrijf de hoogte h als functie van de tijd t ( uren ).Kies 17 juli 1995, 0 uur als begintijdstip t=0.
  2. Bereken a, b, c en d
  3. Hoe hoog staat het water op 18 juli om 13 uur?
  4. Wanneer is het op 18 juli na de middag de eerste keer eb?

Zie Eb en vloed


2

Paul gaat met zijn wagen naar Oostende. Hij rijdt met een constante snelheid van 120 km/h. Op het zelfde moment rijdt een bestelwagen, 5 km verderop, ook naar Oostende met een snelheid van 90 km/h. Oostende is 60 km ver weg. Zal Paul de bestelwagen inhalen? Zo ja, waar en wanneer?

Zie Moeilijk vraagstuk