2. Vermenigvuldigen

Om breuken te vermenigvuldigen moet je de tellers en de noemers met elkaar vermenigvuldigen. Dus 'teller keer teller, noemer keer noemer'.

$
\eqalign{\frac{2}{3} \times \frac{3}{4} = \frac{{2 \times 3}}{{3 \times 4}} = \frac{6}{{12}} = \frac{1}{2}}
$

Als je het antwoord kunt vereenvoudigen dan moet je dat natuurlijk doen.

Vermenigvuldigen met een geheel getal

Je kunt breuken ook vermenigvuldigen met een geheel getal.

$
\eqalign{4 \times \frac{2}{7} = \frac{4}{1} \times \frac{2}{7} = \frac{8}{7} = 1\frac{1}{7}}
$

$
\eqalign{3\frac{3}{5} \times 6 = 18\frac{{18}}{5} = 21\frac{3}{5}}
$

Samengestelde breuken

Bij het vermenigvuldigen van samengestelde breuken is het handig om de helen weg te werken.

$
\eqalign{4\frac{2}{3} \times 2\frac{3}{4} = \frac{{14}}{3} \times \frac{{11}}{4} = \frac{{154}}{{12}} = 12\frac{5}{6}}
$

Handig?

Soms is het handiger om teller en noemer door hetzelfde getal te delen. Die teller en die noemer mogen bij vermenigvuldigen best van een andere breuk zijn.

$
\eqalign{\frac{4}{{15}} \times \frac{5}{{12}} = \frac{1}{{15}} \times \frac{5}{3} = \frac{1}{3} \times \frac{1}{3} = \frac{1}{9}}
$

©2004-2024 Wiskundeleraar - login