Verstand hebben van getallen en ermee kunnen werken is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen functioneren in de maatschappij en in de meeste beroepen. Getallen zullen zich meestal voordoen als aantallen of maten (grootheden); denk aan tijd, geld, getallen op displays en meetinstrumenten, op verpakkingen en gebruiksaanwijzingen etc. Er is overlap met onderdelen uit andere domeinen, in alle domeinen worden immers berekeningen uitgevoerd.

De kandidaat kent en gebruikt de notatie en betekenis van (zowel positieve als negatieve) gehele getallen, decimale getallen en breuken. Hij/zij kan getallen met elkaar in verband brengen en kan ermee rekenen. Hij/zij kent eveneens de notatie voor machtsverheffen en worteltrekken.

De kandidaat kan vaardig (handig) rekenen (in alledaagse situaties) en hierbij

  • schattingen maken over hoeveelheden
  • gebruik maken van gangbare begrippen en voorvoegsels, zoals miljoen, miljard, milli-, centi-, kilo-, mega en daarmee eenvoudige berekeningen uitvoeren
  • aantallen, hoeveelheden en maten (weergegeven als gehele of decimale getallen) met elkaar in verband brengen, vergelijken, ordenen en plaatsen op een schaal; „h negatieve getallen ordenen en vergelijken en positieve getallen optellen bij en aftrekken van negatieve getallen
  • het resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de situatie
  • bewerkingen (onder andere optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, machtsverheffen en worteltrekken) al dan niet met de rekenmachine uitvoeren en waar nodig haakjes gebruiken
  • bewerkingen met breuken al dan niet met de rekenmachine uitvoeren en waar nodig het resultaat noteren als een afgerond getal
  • bewerkingen en rekenkundige redeneringen van anderen verifiëren