Klassenindeling en frequentiepolygoon frequentietabel
In een frequentietabel kun je aflezen hoe vaak een waarnemingsgetal voorkomt. Dit kan een absolute frequentie zijn (zie onder) maar ook een relatieve frequentie. histogram
Een histogram is een bijzonder geval van een staafdiagram. frequentiepolygoon
Je kunt ook de relatieve frequenties gebruiken. Je spreekt dan van een relatieve frequentiepolygoon. klassenindeling Om een beetje handig met grote aantallen gegevens om te kunnen gaan brengen we ze meestal onder in klassen. Zo'n klassenindeling varieert meestal van 5 tot 10 klassen met gelijke klassenbreedte. boxplot
|
Cumumatieve-frequentiepolygoon
Bij een somfrequentiepolygoon gebruik je de cumulatieve frequenties. Je zet ze daarbij boven de rechterklassengrens uit. Voorbeeld 1 Gegeven is een tabel met cijfers en bijbehorende frequenties:
We willen een cumulatieve frequentiepolygoon tekenen met relatieve frequenties. We maken eerst een kolom met cumulatieve frequenties en daarna een kolom met de relatieve cumulatieve frequenties.
Je kunt nu met de cijfers en de relatieve cumulatieve frequenties een frequentiepolygoon tekenen. Gebruik daarbij de rechter klassengrenzen!
|
Centrummaten Met centrum-maten geef je het 'midden' van een verdeling aan. Bij veel verdelingen liggen de getallen 'rond' een bepaald getal. Met een centrummaat geef je aan waar de getallen zo'n beetje om heen liggen. Om het gemiddelde van een aantal getallen te berekenen tel je alle getallen op en deel je de som door het aantal.
De mediaan is het midden van een verdeling, dat wil zeggen dat 50% van de getallen onder de mediaan ligt en 50% erboven. De modus van een serie getallen is het getal met de hoogste frequentie. Het getal wat het meeste voorkomt. |
Voorbeeld 2 Gegeven de volgende klassenindeling:
Zie uitwerking |