Gegeven: $
\cos \left( {2\pi t} \right) = \cos \left( {\frac{1}
{6}\pi t} \right)
$
$
\eqalign{
& \cos \left( {2\pi t} \right) = \cos \left( {\frac{1}
{6}\pi t} \right) \cr
& 2\pi t = \frac{1}
{6}\pi t + k \cdot 2\pi \vee 2\pi t = - \frac{1}
{6}\pi t + k \cdot 2\pi \cr
& t = \frac{1}
{{12}}t + k \vee t = - \frac{1}
{{12}}t + k \cr
& \frac{{11}}
{{12}}t = k \vee \frac{{13}}
{{12}}t = k \cr
& t = \frac{{12}}
{{11}}k \vee t = \frac{{12}}
{{13}}k \cr}
$
$
\eqalign{t = 0 \vee t = \frac{{12}}
{{13}} \vee t = \frac{{12}}
{{11}} \vee t = 1\frac{11}
{{13}} \vee t = \,2\frac{2}
{{11}} \vee t = \,2\frac{{10}}
{{13}}}
$
Qua aanpak kan je met de 'standaardaanpak' goed uit de voeten. Je moet natuurlijk wel begrijpen dat door het delen je geen $\pi$ meer hebt in het antwoord. Je moet met breuken kunnen rekenen. Je moet ook niet vergeten alle oplossingen te vermelden. Het interval van $t$ met die $\pi$ er in is misschien wel een beetje flauw, maar vooruit, we zijn hier om iets te leren.
Ik heb vorig jaar de weinig succevolle pogingen om de eenheidscirkel te bespreken beperkt. Het vinden van de hoeken doen we tegenwoordig met de GR. Dat gaat ongeveer zo:
Zie Het oplossen van goniometrische vergelijkingen voor een uitgebreide handleiding, uitleg en voorbeelden (PDF).
* De CASIO fx-CG 20 geeft bij de 'mooie hoeken' de exacte antwoorden.