Creëert in zijn lessen een veilige leeromgeving en een sfeer van enthousiasme:
Brengt aan de leerlingen over dat fouten gemaakt moeten (kunnen) worden, en dat fouten nuttig en nodig zijn om verder te komen in wiskunde
Voorkomt wiskundeangst en geeft de leerlingen het vertrouwen dat het wel gaat lukken
Heeft geduld en kan begrip opbrengen als de leerling het niet meteen snapt.
Ontwerp voor een activiteitendag op je stage/werkplek een praktische opdracht over symmetrie/escherpatronen/ ......, waarin leerlingen hun creativiteit kwijt kunnen.
Lees van 2.1 „Wiskunde in de basisvorming‟ de hoofdstukken 8, 9 en 10 (samenwerken in de klas, onderzoekende houding, de zelfstandige leerling). Geef een schriftelijke samenvatting. Wat herken je vanuit je praktijkervaring en tot welke voornemens en/of tips leidt dit?