`
Van een rechthoekig terrein is de lengte 5 meter meer dan de breedte. De oppervlakte is 150 m2.
Oplossing
Als je de breedte x noemt dan is de lengte x+5.
Er geldt: x(x+5)=150.
Deze vergelijking kan je dan oplossen.
Opgave 2
Van een rechthoekig terrein is de omtrek gelijk aan 120 m. De lengte is twee keer zo groot als de breedte.
Oplossing
Noem de breedte x, dan is de lengte gelijk aan 2x. De omtrek is dan 6x. Met 6x=120 vind je dan x=20.
De breedte is 20 m en de lengte is 40 m.
Opgave 3
Neem 's aan dat je 200 m prikkeldraad hebt.
Oplossing
Strikvraag!:-)
Opgave 4
Hieronder zie je het trapezium ABCD met twee rechte hoeken.
Oplossing
Teken eerst een hulplijn.
De lengte van het stuk met het vraagteken is gelijk aan x-5. De oppervlakte wordt:
$
Opp = 25 + \frac{1}
{2} \cdot 5 \cdot \left( {x - 5} \right) = 2\frac{1}
{2}x + 12\frac{1}
{2}
$
Als de oppervlakte 30 is dan geldt:
$
\eqalign{
& 2\frac{1}
{2}x + 12\frac{1}
{2} = 30 \cr
& 5x + 25 = 60 \cr
& 5x = 35 \cr
& x = 7 \cr}
$
Opgave 5
Hieronder zie je het trapezium ABCD nog een keer.
Oplossing
Voor de omtrek zou je schuine zijde van driehoek PCD moeten uitdrukken in x.
$
CD = \sqrt {5^2 + \left( {x - 5} \right)^2 } = \sqrt {x^2 - 10x + 50}
$
De omtrek is dan gelijk aan:
$
Omtrek = x + 10 + \sqrt {x^2 - 10x + 50}
$
Als de omtrek 20 is dan is x=5.
Een vergelijking oplossen was niet nodig, maar 't kan wel:
$
\eqalign{
& x + 10 + \sqrt {x^2 - 10x + 50} = 20 \cr
& x + \sqrt {x^2 - 10x + 50} = 10 \cr
& \sqrt {x^2 - 10x + 50} = 10 - x \cr
& x^2 - 10x + 50 = (10 - x)^2 \cr
& x^2 - 10x + 50 = 100 - 20x + x^2 \cr
& - 10x + 50 = 100 - 20x \cr
& 10x = 50 \cr
& x = 5 \cr}
$
Opgave 6
Drie zijden van een gelijkbenig trapezium zijn 10 cm lang.
Oplossing
De oppervlakte van het trapezium is gelijk aan:
$
\eqalign{
& Opp. = \frac{{z_1 + z_2 }}
{2} \cdot h \cr
& z_1 = 10 \cr
& z_2 = 10 + 2x \cr
& h = \sqrt {10^2 - x^2 } \cr
& Opp. = \frac{{10 + 10 + 2x}}
{2} \cdot \sqrt {10^2 - x^2 } \cr
& Opp. = \left( {10 + x} \right) \cdot \sqrt {10^2 - x^2 } \cr}
$
Opgave 7
In een balk ABCD.EFGH is de lengte twee keer zo groot als de breedte. De hoogte is drie keer zo groot als de breedte.
Oplossing
Bereken eerst AC:
$
AC = \sqrt {x^2 + \left( {2x} \right)^2 }
$
$
AC= \sqrt {x^2 + 4x^2 }
$
$
AC = \sqrt {5x^2 }
$
Bereken AG:
$
AG = \sqrt {\left( {\sqrt {5x^2 } } \right)^2 + \left( {3x} \right)^2 }
$
$
AG = \sqrt {5x^2 + 9x^2 }
$
$
AG = \sqrt {14x^2 }
$
$
\eqalign{
& \sqrt {14x^2 } = \sqrt {42} \cr
& 14x^2 = 42 \cr
& x^2 = 3 \cr
& x = \sqrt 3 \,\,\left( {of\,\,x = - \sqrt 3 \,\,v.n.} \right) \cr}
$